Wat als je als ouder in contact komt met de jeugdhulp? Voor velen is het een nieuwe, onbekende en verwarrende wereld. Vier ouders getuigen over hun zorgen, twijfels en frustraties. “Zet je alstublieft eens één dag in onze schoenen.”
Wat als je als ouder in contact komt met de jeugdhulp? Voor velen is het een nieuwe, onbekende en verwarrende wereld. Vier ouders getuigen over hun zorgen, twijfels en frustraties. “Zet je alstublieft eens één dag in onze schoenen.”
01/12/2020
Bron: Sociaal.net (Marijn Sillis)
Wat als je als ouder in contact komt met de jeugdhulp? Voor velen is het een nieuwe, onbekende en verwarrende wereld. Vier ouders getuigen over hun zorgen, twijfels en frustraties. “Zet je alstublieft eens één dag in onze schoenen.”
Geen ouder, maar context
Luc stond naar eigen zeggen voor de poorten van het paradijs. Hij en zijn vrouw hadden een mooi huis, een appartement in Portugal, een gezond zoontje. Tot zijn vrouw de relatie verbrak, Luc zich grote zorgen maakte en hulp zocht.
‘Sinds al die mensen in mijn leven opdoken, ben ik niet langer een ouder, maar een context.’
“Eerst ging ik naar de politie. Het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) kwam er bij. Sinds al die mensen in mijn leven opdoken, ben ik niet langer een ouder, maar een context. Zes maanden heb ik dag en nacht gehuild.”
De Zuid-Amerikaanse Sara woonde nog niet zo lang in België, toen haar ex een klacht indiende. “Ik weet wat een advocaat en een rechter zijn, maar ik had nog nooit gehoord van jeugdconsulenten, pro deo, maatschappelijk onderzoek, Ondersteuningscentrum Jeugdzorg…”
“Ook het cultuurverschil en de taalbarrière zorgden voor verwarring. Maar taal is een gedeelde verantwoordelijkheid, vind ik. En in mijn cultuur is het nu eenmaal normaal dat een mama huilt en schreeuwt als het om haar kind gaat. In België wordt dat niet echt aanvaard.”
Welk vakje?
Ilse kende een moeilijke thuissituatie, met mishandeling. Ook in haar volwassen leven wordt ze geconfronteerd met – vooral psychisch – geweld. Ze zocht hulp voor haar kinderen.
“Maar mijn ex is gewelddadig en mijn zoon gehandicapt, dat is een moeilijke combinatie. Want in welk vakje zit ik? Hoe kan de gepaste hulp opgestart worden?”
Door uiteenlopende omstandigheden verblijven de eerste twee kinderen van Dagmar, een tweeling, bij een pleeggezin. Haar jongste kindje woont wel nog bij haar.
“De tweeling heb ik al drie jaar niet meer gezien. Er speelt van alles, maar om eerlijk te zijn: dat moet ik aan anderen vragen, omdat ik het zelf niet meer begrijp.”
Te weinig aandacht
Bij elke ouder die we spreken, lopen de emoties snel hoog op. Er is weinig ingrijpender dat een samenleving kan doen dan de ‘controle’ over een kind overnemen.
‘Ouders hebben niet altijd het gevoel dat ze gehoord worden.’
“Vrijwillig of gedwongen in de jeugdhulp terechtkomen, is een heel emotioneel gegeven waar vaak te weinig aandacht aan wordt besteed”, zegt Joke Vermeiren van vzw ‘Ouders.’ (lees Ouderspunt nvdr.).
De vzw bevraagt ouders over hun ervaringen met de jeugdhulp en geeft op basis daarvan adviezen aan de hulpverlening en het beleid. “Op die manier wordt de stem van ouders, en dus ook onrechtstreeks die van kinderen, gehoord binnen de jeugdhulp”, stelt Vermeiren. “Maar ouders hebben zelf niet altijd het gevoel dat ze gehoord worden.”
Onbekende wereld
“Ouders komen in een totaal onbekende wereld terecht en weten niet goed wat hen overkomt”, vervolgt Vermeiren. “Dit maakt dat ze de jeugdhulp heel kwetsbaar betreden.”
‘Het eerste gesprek was een ondervraging.’
Dat wordt ook duidelijk tijdens onze gesprekken. Al snellen stellen ouders zelf vragen in plaats van omgekeerd. “Wat is jeugdhulp? Voor mij betekent hulp iets positief. Maar ik voel me alleen”, zegt Sara.
Luc: “Hulp begint met de vraag: Wat kan ik voor je doen? Ik heb niet het gevoel dat ik de vraag ooit gekregen heb.” Volgens Ilse “durven de meeste ouders ook geen hulp meer vragen.”
Overleg of ondervraging?
Er komen nog meer vragen van de ouders. Zoals: wat is overleg? Luc: “Ik herinner me mijn eerste gesprek met het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg. Voor mij was dat geen overleg, maar een ondervraging.”
‘Ik verwachtte steun voor mijn zoontje, maar alles werd alleen maar erger.’
“Ik werd bestookt met vragen. Na een kwartier ben je doodmoe. Ik verwachtte steun voor mijn zoontje, maar alles werd alleen maar erger. Je moet jezelf altijd maar verdedigen… Néén, ik ben geen slechte ouder. Jà, ik houd van mijn kind.”
Het dossier van Luc belandde uiteindelijk op de jeugdrechtbank. “De samenwerking met het Ondersteuningscentrum verliep stroef. Ik dacht: oef, bij de jeugdrechtbank krijg ik een nieuwe kans. Maar toen viel de uitnodiging van de consulent van de sociale dienst van jeugdrechtbank in de bus… Identiek hetzelfde adres! Ik stond te trillen op mijn benen!”
Sociaal onderzoek?
Waar Luc zich nog altijd afvraagt waar de term ‘overleg’ een andere definitie kreeg, is dat voor Sara en Dagmar onderzoek.
“Toen ze me zeiden dat er zo’n sociaal onderzoek kwam, was ik blij”, aldus Sara. “Vraag maar na in mijn omgeving. Ga alstublieft na wat ik doe. Maar het bleek gewoon… een gesprek.”
‘Ik wil de beste consulent voor mijn kinderen.’
“Het is als naar het ziekenhuis gaan voor een hersenscan en niet verder geraken dan de wachtzaal. Net zoals ik de beste dokter wil voor mijn kinderen, wil ik ook de beste consulent en sociaal onderzoeker voor hen.”
Volgens Joke Vermeiren van Ouders. zijn “overleg en onderzoek onlosmakelijk verbonden met de jeugdhulp.” “Maar in de praktijk blijkt dat dus niet altijd te gebeuren op de manier dat ouders verwachten”, aldus Vermeiren.
Eeuwig vooroordeel
De ouders hebben het gevoel dat ze constant in het defensief zitten. En dat ze altijd geconfronteerd worden met een vooroordeel.
‘Ouders hebben het gevoel dat ze constant in het defensief zitten.’
Luc: “Je kan je niet inbeelden hoeveel verdriet je wordt aangedaan. Jezelf constant moeten verdedigen is zo denigrerend. En dan komt er een moment dat je… explodeert.”
Sara: “Ik ben heel respectvol. Maar als moeder ben je ook een leeuwin. Jullie Belgen zijn iets geslotener, maar ik ben niet Belgisch (glimlacht). Je wil alles vertellen, je wordt onderzocht, je hebt vertrouwen. Maar je wordt teleurgesteld. En bijna meteen ben je in conflict.”
“Dan staat het daar in je verslag: ze is conflictueus. Boze mama, slechte mama! Als je plots in zo’n proces belandt, voelt dat niet als een eerlijke strijd. Er is ondertussen een heel lijvig dossier, maar ik heb het gevoel dat alleen dat vooroordeel overblijft.”
Nederigheid en passie
Wat nog speelt bij de ouders: een gevoel van ongelijkheid. Sara: “Werken in de jeugdhulp vraagt volgens mij vooral nederigheid, maar ook een passie om het kind en de ouders te helpen. Maar ik vrees dat sommige medewerkers zich juist ongenaakbaar voelen. Als ouder krijg je het gevoel dat diegene die tegenover jou zit veel te veel macht heeft.”
‘Bij elke thuisbegeleiding kreeg ik maagpijn.’
Luc: “Ze krijgen een ouder tegenover zich die bang is om zijn kind te verliezen. Dat creëert een machtspositie en in het slechtste geval wordt daarvan geprofiteerd. Als ouder is dat een onmogelijke strijd. Je kan al het beste doen van de wereld, maar daar gaat het niet om, het gaat erom hoe de consulent te overtuigen.”
Ilse: “Maar als je tegen hen ingaat, word je op je plaats gezet. Lief zijn heeft geen zin, brutaal zijn ook niet. De verslagen komen toch, je kan het enkel ondergaan.”
“Bij mij was er constant de dreiging dat mijn kinderen geplaatst konden worden. Dat voelt benauwd, dat voelt slecht. Bij elke thuisbegeleiding kreeg ik maagpijn. Op een bepaald moment is de draagkracht op.”
Gelijkwaardige partners
“Ouders zien hulpverlening als samen zoeken naar oplossingen voor de problemen die er zijn”, zegt Joke Vermeiren. “Ze vinden het belangrijk dat ze gelijkwaardige partners zijn in dit proces.”
‘Ouders zien hulpverlening als samen zoeken naar oplossingen.’
Maar daar wringt het schoentje blijkbaar. “Spijtig genoeg ervaren veel ouders dat dit in de realiteit niet zo is”, aldus Vermeiren. “Nog te veel zet de hulpverlening zich volgens hen in een machtspositie. Dat zorgt voor een gevoel van onmacht en frustraties, waardoor er al snel conflicten ontstaan.”
Sara omschrijft het zo: “Elke hulpverlener zou moeten beseffen dat er kwade en lastige ouders op hun weg zullen passeren. Omdat het over hun kinderen gaat, het belangrijkste in hun leven. Die kwaadheid is niet op hen als persoon gericht, wel op hun functie. Ouders hebben de ervaring dikwijls afgerekend te worden op hun kwaadheid.”
“Maar goed, het omgekeerde is ook waar: ik ben ook oprecht dankbaar voor jeugdhulpmedewerkers die een extra mile gaan voor het kind. Dat zijn de engelen op aarde die jeugdhulp nodig heeft om tot verbetering te komen.”
Fouten toegeven
Volgens Ouders. doet de jeugdhulp in Vlaanderen alvast de nodige inspanningen om de ouders meer te betrekken. Er zijn dan ook positieve verhalen.
‘De politie en jeugdrechters durfden fouten toegeven! Dat was machtig!’
Dagmar: “Vroeger nam mijn boosheid vaak de bovenhand, omdat ik niet alles verstond door mijn handicap. Ondertussen hoef ik niet meer op zitting te komen, maar mag ik de jeugdrechter spreken op zijn bureau. Het contact is nu veel beter. Ik heb ook veel steun van de ervaringskundige van pleegzorg die mij ondersteunt.”
Dankzij Ouders. zat Dagmar op een bepaald moment ook op een dialoogdag, met alle spelers uit de jeugdzorg. “Als ouder zat ik aan de tafel met politie en jeugdrechters. Zij durfden… fouten toegeven! Dat was machtig! Velen van ons wachten op de dag dat een consulent zegt: hier hebben we een fout gemaakt, sorry daarvoor. Het zou ons zoveel ademruimte geven.”
Onvoorstelbare onmacht
Het is die ademruimte die ouders nodig hebben. “Want op een bepaald moment zakt de moed je gewoon in de schoenen”, aldus Dagmar. “De jeugdrechter, consulenten, pleegzorgbegeleiders: ze zouden eens in onze positie moeten staan. Dan pas weten ze hoe hard het is.”
‘Ik voelde me vaak een crimineel. De onmacht is amper voor te stellen.’
Dat kan Ilse alleen maar bevestigen: “Ik heb de zorg voor mijn gehandicapte zoon, die scheiding, dat gerechtelijk gedoe. Maandelijks sta ik in de rechtbank. Dat is slopend. Ik heb het gevoel constant vernederd te worden. Er is geen dag dat ik niet naar beneden getrokken word.”
Alle vier de ouders geven dan ook over nog maar weinig (zelf)vertrouwen te beschikken. “Je laat niet toe dat anderen verkeerd doen aan je kind, en dat gevoel heb je constant”, zegt Luc. “Ik voelde me vaak een crimineel. De onmacht is amper voor te stellen.”
Extra middelen?
Zowel Ilse, Luc als Sara pleiten voor meer middelen binnen de jeugdzorg. Sara: “Vaak horen wij, ouders, dat er te weinig tijd is. Dat er te weinig personeel is en te veel dossiers. Maar ik wil benadrukken dat een kind geen dossier is. Het is ons leven.”
Bij Ouders. eindigen ze evenwel graag met een positieve noot: “De participatie van ouders binnen de jeugdhulp heeft onmiskenbaar haar intrede gedaan”, zegt Vermeiren.
“Het is een traag proces, te traag voor veel ouders. Maar ook al zijn de verhalen soms erg negatief, het is mooi om zien dat het uitgerekend deze ouders zijn die zich inzetten voor onze werking. Voor elkaar, maar ook om de hulpverlening te verbeteren. In het belang van alle kinderen en ouders.”
Op 9 juni 2023 lanceerden Minister van Volksgezondheid, Welzijn e... | Meer info
Vroeg en Nabij, is een beleidstraject dat grote hervormingen voor... | Meer info